De meeste mensen weten ook dat er een verschil bestaat tussen dronken sturen en geïntoxiceerd zijn. Dronkenschap wordt louter vastgesteld door de politieagent (of door de geneesheer die wordt gevorderd om een bloedstaal te nemen) in een proces-verbaal aan de hand van bepaalde vaststaande criteria (al dan niet bloeddoorlopen ogen hebben, de oriëntatie in tijd en ruimte, onmiskenbare alcoholgeur, etc.).
Men spreekt evenwel van intoxicatie wanneer men meer dan 0.5 promille alcohol in zijn bloed heeft.
Dronkenschap wordt in het algemeen zwaarder bestraft dan intoxicatie, hoewel de wegverkeerswet dezelfde minimumstraffen voorziet..
Wat niet iedereen beseft, is dat naast de hoge boetes die men mogelijk moet betalen bij dronken of geïntoxiceerd rijden, er ook op burgerlijk vlak ernstige financiële gevolgen kunnen zijn.
Het is namelijk zo dat wanneer u een ongeval heeft gehad terwijl u dronken of geïntoxiceerd achter het stuur zat en uw wagen zwaar beschadigd is, de algemene voorwaarden van uw omniumverzekeringspolis hoogstwaarschijnlijk een clausule bevatten die bepaalt dat u wordt uitgesloten van de dekking.
Bijvoorbeeld: “schadegevallen veroorzaakt door een bestuurder in staat van dronkenschap, in staat van alcoholintoxicatie van meer dan een bepaalde hoeveelheid promille of in gelijkaardige toestand veroorzaakt door andere dan alcoholische producten”. Eventueel aangevuld met de zinsnede “tenzij de verzekerde aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat met het ongeval”.
De verzekeringsmaatschappij neemt deze clausule veelal op als een uitsluitingsbeding waarbij er wordt gestipuleerd dat de schadegevallen veroorzaakt door een bestuurder in dergelijke toestand, niet worden gedekt.
Indien u dus een nieuwe wagen heeft gekocht met full omnium verzekering en u deze “total loss” rijdt in staat van dronkenschap of (zware) intoxicatie, zal u zelf dienen in te staan voor de kost van een nieuwe wagen. De omniumverzekeraar verwijst dan immers naar bovenstaande bepaling en weigert financieel tussen te komen.
De rechtspraak heeft echter sedert enkele jaren - weinig gekende - correcties doorgevoerd op de toepassing van deze clausules.
Een ongeval dat wordt veroorzaakt met dronkenschap en/of alcoholintoxicatie zal volgens meerdere rechtscolleges aldus niet automatisch uitgesloten zijn van dekking. Er zal steeds moeten nagegaan worden of de clausule werkelijk een uitsluitingsbeding dan wel een vervalbeding betreft. Dit onderscheid is niet zonder belang.
Bij een uitsluitingsbeding valt het schadegeval niet onder de dekking. Bij een vervalbeding valt het schadegeval wel onder de dekking maar omwille van een contractuele niet-nakoming is de dekking komen te vervallen. In dit laatste geval moet er een oorzakelijk verband bestaan tussen deze contractuele niet-nakoming en de schade.
Krachtens art. 11 Landverzekeringswet (nieuw artikel 65 Verzekeringswet) mag er geen geheel of gedeeltelijk verval van het recht op de verzekeringsprestatie bedongen worden dan wegens de niet-naleving van een bepaalde in de verzekeringsovereenkomst opgelegde verplichting, en mits er een oorzakelijk verband bestaat tussen de tekortkoming en het ongeval.
Hoewel een clausule in de verzekeringsovereenkomst wordt omschreven of benoemd als een uitsluitingsbeding, heeft de rechter steeds de mogelijkheid om deze clausule te herkwalificeren als een vervalbeding. De benaming die de verzekeringsmaatschappij zelf geeft aan het beding is niet bepalend.
Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 20 september 2012 bepaald dat de rechter op grond van de bepalingen van art. 65 Verzekeringswet moet nagaan of het beding dat in de verzekeringsovereenkomst een andere kwalificatie heeft gekregen (nl. een “uitsluitingsbeding”) geen vervalbeding is. Een beding op grond waarvan de verzekeraar zijn dekking kan weigeren wegens de niet-nakoming door de verzekerde van zijn contractuele verbintenissen, is een vervalbeding.
Wanneer de rechter een uitsluitingsbeding herkwalificeert tot een vervalbeding, heeft dit tot gevolg dat de verzekeraar moet bewijzen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het schadegeval en de alcoholintoxicatie om dekking te kunnen weigeren.
In een arrest van 13 september 2010 oordeelde het Hof van Cassatie als volgt:
“Uit de artikelen 3, 8 2de lid en 11 van de Wet op de Landverzekeringsovereenkomsten (nieuw art. 56, 62 en 65 van de Verzekeringswet) die dwingend zijn in het voordeel van de verzekerde, volgt dat de verzekeraar die zich beroept op een grond van ontheffing van aansprakelijkheid in de zin van voormeld artikel 8 2de lid, de schade alleen dan niet hoeft te dekken wanneer hij het oorzakelijk verband tussen de in de overeenkomst bepaalde schuld en het schadegeval aantoont.”
Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 11 februari 2016 geoordeeld dat het beding uit 4b van de polisvoorwaarden van de omniumverzekering waarin de verzekeraar zijn dekking weigert op grond van een te hoge alcoholintoxicatie van meer dan 1,5 promille een vervalbeding is conform artikel 11 van de Wet op de landverzekeringsovereenkomst (nieuw artikel 65 Verzekeringswet)en dergelijk beding pas uitwerking kan hebben wanneer de verzekeraar het bewijs levert van het oorzakelijk verband tussen de tekortkoming en het schadegeval.
In een recent nummer van het Tijdschrift voor Verzekeringen is een aan deze rechtspraak aansluitend arrest gepubliceerd van de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie (T.Verz., 2018/1, p. 65-67). Voor een diefstalverzekering volstaat het niet om te verwijzen naar de polisvoorwaarde die dekking uitsluit indien de voertuigdeuren niet gesloten (“fermé à clé”) waren: bovendien dient door de verzekeraar aangetoond dat dit in oorzakelijk verband staat met de diefstal om dekking te kunnen weigeren.
Een initiële weigering van een verzekeraar om dekking te verlenen, betekent dus niet altijd dat er geen dekking moet verleend worden.
Lukas DESMET
Advocaat
Frans WOUTERS
Advocaat-vennoot