Maar wat zijn nu precies die kosten?
Het kostenbegrip laat zich moeilijk definiëren, laat staan begroten. Niet elk kind heeft dezelfde noden en behoeften. Voor 2019 ging de aandacht vooral uit naar het bepalen van de vaste onderhoudsbijdrage. Deze zou dan minstens – wat men ook wel eens noemt - de ‘verwachte’ leefkosten moeten dekken:
- de verblijfsgebonden kosten (huisvesting, energiekosten);
- de gewone verblijfsoverstijgende kosten (voeding, kleding, speelgoed, sporadisch bezoekje aan de huisarts, schoolfacturen, speelgoed, een gezinsuitstapje).
Maar wat vandaag is, zou morgen mogelijks anders zijn. Kinderen worden ouder en ontwikkelen al eens onverwachte interesses, op school en/of daarbuiten. Een blinde vlek waar niemand precies zicht op heeft.
En wat dan met de kosten van die toevallige en onvoorziene gebeurtenissen?
We denken hier dan bijvoorbeeld aan kosten van hospitalisatie, therapeut, bril of prothesen, inschrijvingsgelden hoger onderwijs, huur van een kamer, computer, …
Vaak werd een provisie ingecalculeerd bij de vaste maandbijdrage terwijl anderen gingen werken met een lijst aan buitengewone kosten waarvoor zij apart zouden afrekenen volgens een bepaalde verdeelsleutel, een lijst die bij de ene dan een limitatief karakter meekreeg en bij de andere dan eerder bedoeld was ten titel van voorbeeld. In enkele gevallen werd zelfs het stilzwijgen over deze categorie bewaard.
Te pas en te onpas rezen twisten: Werd de kost geacht gedekt te zijn door de vaste bijdrage of niet? Men dient immers goed uit te kijken voor dubbeltellingen waar buitengewone kosten reeds in de vaste bijdrage vervat zitting. Hoe en in welke mate kon een bepaalde kost van de ene ouder op de andere ouder verhaald worden en in welke mate? Was er voorafgaand overleg nodig?
Kortom, een perfect chantagemiddel, veel gezeur om centen en vaak bikkelharde procedures.
In 2019 grijpt de wetgever in door de buitengewone (verblijfsoverstijgende) kosten bij wet uitdrukkelijk op te lijsten en ze op te delen in drie categorieën:
1° de medische en paramedische kosten
2° de kosten verbonden aan school
3° de overige kosten voor algemene ontwikkeling en ontplooiing.
Over alle kosten moet overleg gepleegd worden, behalve in geval van hoogdringendheid of bewezen noodzakelijkheid. Wie een uitgave plant, zal dan vooraf per aangetekende brief of e-mail aan de andere ouder niet alleen het voorstel maar ook het budget kenbaar moeten maken.
De andere ouder krijgt acht dagen (verlengd tot dertig dagen ingeval van een vakantieperiode) om hierover standpunt in te nemen. Reageert deze niet dan wordt diens stilzwijgend akkoord verondersteld en mag men de geplande uitgave verrichten. Komt evenwel protest tegen de geplande uitgave, dan moet naar een compromis worden gezocht. Wordt dit compromis niet gevonden, dan zal een oplossing via bemiddeling of desnoods via de rechtbank moeten worden gezocht.
Eens de uitgave gedaan, moet binnen de drie maanden worden afgerekend: bij de vraag om betaling zullen dan wel de bewijsstukken moeten worden gevoegd. De betaling moet binnen de vijftien dagen volgen.
Alles wijst erop dat met deze nieuwe wettelijke regeling de conflictkans in belangrijke mate zal dalen, maar het is ongetwijfeld gewaagd om te spreken van een ultieme oplossing. Opgelet: Ex-partners die reeds een lijstje aangaande de buitengewone kosten in hun overeenkomst of vonnis hebben staan, blijven uiteraard aan die afspraken gebonden. Wil men in de toekomst meer regelen, dan kan men hiervoor op de nieuwe wet terugvallen.
Voor verdere vragen of informatie kan u steeds terecht bij het team van Lovius Advocaten.
Chantal Helsen
Advocaat